Beste Liefde van m’n leven,
Waar blijf je? Wordt het niet zo langzamerhand eens tijd? Ik ben ook al zevenentwintig, moet je weten.
Ik vind dat je beslist tekortschiet in deze…
Het is natuurlijk goed mogelijk dat je wat verlegen bent. Dat mijn Liefde van m’n leven verlegen is, klinkt alleszins plausibel. Per slot van rekening heb ik ook maar een klein hartje.
Het helpt alleen niet. Verlegen zijn, bedoel ik.
Aangezien we elkaar toch ééns moeten tegenkomen is enige dapperheid aan jouw kant wel vereist. Mocht je echt zo verlegen zijn dan zijn we elkaar wellicht al eens tegengekomen. Wellicht meer dan eens. Alleen heb je bij die gelegenheid (of –heden) verzuimd jezelf bekend te maken.
Iets in de trant van ‘Hé daar, wist je wel dat ik de Liefde van je leven ben?’ had beslist geholpen. Je had me natuurlijk ook meteen bij de schouders kunnen vatten, me diep in de ogen kunnen kijken en je lippen tot vlakbij de mijne kunnen brengen. Maar laten we wel wezen: Daar ben je veel te verlegen voor.
Bovendien leiden zulke acties bijna altijd tot misverstanden. Er zijn er namelijk geweest die mij bij de schouders vatten. Verschillende zelfs. Een aantal keek me daarbij diep in de ogen. Een enkeling kuste me zelfs. Je zult het, als je er bij was, met lede ogen hebben aangezien. Met lede ogen die niet diep in de mijne keken. Had iets gezegd, zachtjes gekucht op zijn minst. Had voor even niet ingehouden. Al was het maar om misverstanden te voorkomen.
Misverstanden liggen altijd op de loer namelijk. Net als jij eigenlijk, en net als jij spelen ze de vermoorde onschuld. Tot het te laat is. Ik hoop dat jij dat niet zult doen. Of er in elk geval op tijd mee ophoudt. Onschuldig hoef je niet te wezen. Al zou het fijn zijn als je niet persé schuldig bent ergens aan. Behalve aan het mij intens gelukkig maken, dat is toegestaan. Vermoord heb ik je liever ook niet. Ik heb al lang genoeg moeten wachten en lijken zijn koud en hebben de neiging te gaan stinken.
Jij stinkt niet. Je ruikt naar een luchtje en naar vrouw. Maar ik dwaal af. Voorstelbaar, want de geur van vrouw met een luchtje is iets om heerlijk bij af te dwalen. Maar omdat één van ons steeds afdwaalt voor ze zich bekend maakt, moet de ander bij de les blijven. Stel je voor dat ik, al mijmerend over lekker ruikende dingen, je nauwelijks verstaanbaar gemompelde Liefdesverklaring over het hoofd zie. Vooropgesteld dat je gemompel kunt zien. Dat zou wat zijn! Daar is geen van ons bij geholpen natuurlijk. En wie weet is het al gebeurd.
Je zou er moedeloos van worden. Misschien ben je dat ook. Houd moed! Als Liefde van mijn leven moet je enig optimisme betrachten namelijk. Je moet over enige vasthoudendheid beschikken. Het is in de liefde tenslotte zaak elkaar zoveel mogelijk aan te vullen. Ik ben geen ‘het-glas-is-halfvol’-iemand zoals je weet. Ik zie soms enkel lege flessen. En ik geef graag op. Het lijkt wel eens of falen mij meer voldoening schenkt dan succes hebben. Alleen voor de Liefde van m’n leven wil ik me nog wel enige moeite getroosten. Voorwaarde is wel dat je me helpt je te herkennen.
Want laat ik eerlijk zijn: Ik herken je niet. Tot nu toe niet tenminste. Bij lippen die niet gesloten bleven, heb ik vaak gedacht: Ha, daar zijn ze. Zijn wie? Zijn de lippen van de Liefde van mijn leven! Ze waren immers zacht, ietwat vochtig en stonden in hetzelfde gezicht als twee stralende ogen. “Dat gaat goed”, dacht ik dan meestal.
Over andere geboden openingen zal ik je de details maar besparen. Ik kan me voorstellen dat de Liefde van m’n leven daar niet op zit te wachten. Hoewel ik hoop dat mijn geschiedenis je interesseert, en je over mijn details hetzelfde denkt, kan ik niet van je verwachten dat je alles over me wilt weten. Er is al een hoop dat ik vergeten ben dus dat kom je van mij niet te weten. Sommige dingen zijn, zelfs voor jou, de Liefde van m’n leven, domweg niet interessant. En er zijn beslist dingen die je niet wilt weten, geloof me.
Samengevat waren er die mij deden geloven dat zij de Liefde van m’n leven waren. Alleen bleken hun argumenten voor het tegendeel na verloop van tijd gewoonweg sterker. In dat opzicht moet je ze dankbaar wezen. Ze staafden jouw mening dat ze niet de Liefde van m’n leven zijn. Dat ben jij.
Er zijn er ook geweest die in MIJ de liefde van HUN leven zagen. Dat is waar. Tenminste, daar zijn sterke aanwijzingen voor. Sommigen uitten dat zoals hierboven beschreven, en deels weggelaten. Zij kwamen vroeg of laat tot inkeer. Anderen zullen steeds hun mond gesloten hebben gehouden. Hun lippen bijeen. Die laatste groep moet beseffen dat ik niet de Liefde van hun leven ben.
De Liefde van hun leven had ze bij de schouders gevat, ze diep in de ogen gekeken en zijn lippen dichtbij de hunne gebracht. Waarschijnlijk hadden ze dan hun mond wel opengetrokken. Op mij kunnen ze blijven wachten, maar dat zou ik ze niet willen aanraden. Wachten is een nogal onaangename manier om de tijd door te komen tenslotte. Ik weet dat vrij zeker.
Hoe dan ook was ik niet de Liefde van hun leven. Dat is maar goed ook trouwens, want dan zouden ze me moeten delen. Met elkaar. En met jou. En jij wilt me niet delen. Jij wilt me helemaal voor jezelf. Alleen je durft het niet te zeggen.