Taalkunde
De letter heeft het
afgelegd,
het alfabet is
opgezegd
en alles anders
Dan jouw naam is
opgehouden
te bestaan.
Des dichters lippen licht
geveld
monddood, ontbloot
verkeert gespeld
de held in ‘t nou.
- Ik wil alleen maar
dichter zijn
bij jou
afgelegd,
het alfabet is
opgezegd
en alles anders
Dan jouw naam is
opgehouden
te bestaan.
Des dichters lippen licht
geveld
monddood, ontbloot
verkeert gespeld
de held in ‘t nou.
- Ik wil alleen maar
dichter zijn
bij jou
13 Mijmeringen:
Lieve lezer dezes,
Om degenen die dat interesseert eens te laten zien hoe je een gedicht wat betekenis betreft kunt ontleden/analyseren, hier een zodanige uitleg van 'Taalkunde'. Voor degenen die gruwen van dergelijke uitputtende zoektochten, die, toegegeven, iets hebben van het een dag lang op hetzelfde kauwgumpje (kauwgOmpje) kauwen: Skip dit en lees het gedicht zoals het is...
'De letter heeft het afgelegd': Dit valt op twee manieren te lezen. Ten eerste, logischerwijs, wordt hier gezegd dat de taal (hier, in deze context danwel situatie) niet voldoet. Over de tweede betekenis, 'iets afgelegd hebben' in de zin van 'zich ontkleden', evt. 'zich ergens van bevrijden', later meer.
'Het alfabet is opgezegd' (vergelijk 'het abonnement opzeggen') zegt in wezen hetzelfde als de eerste (bij)zin in de eerste betekenis: Woorden schieten hier tekort. 'Het alfabet opzeggen' betekent uiteraard ook het in volgorde opnoemen van de letters a t/m z. Waarnaar geknipoogd: Alfabet opgeZegd, AA-ah-eh oh-eh-ZET.
De vijfde regel is te lezen als behorend bij de voorgaande zin: 'Het ABC is opgezegd en alles (is) anders (nu)'. 'En alles anders' is hier ook een ter harte te nemen leesaanwijzing ;-). Als 'en alles anders' (zoals de typografie hier suggereert) bij de eerste strofe behoort (en eigenlijk door een punt gevolgd wordt), moet 'dan' gelezen worden als 'op dat moment en/of 'in dat geval', en strofe 2 als een licht gemankeerde zin...
Negeren we de witregel tussen de eerste twee strofes dan zijn er nog twee lezingen mogelijk: De meest 'voor de hand liggende', 'Het enige dat nog bestaat is jouw naam', OF 'Het alfabet is opgezegd en alles (dat) anders dan jouw naam is, is opgehouden te bestaan'... In het laatste geval is in de tweede strofe het tweede 'is' niet herhaald, maar (grammaticaal wel zonder meer toegestaan) weggelaten, zo u wilt 'opgehouden te bestaan'.
'Bestaan' betekent overigens niet slechts 'zijn', 'existeren', maar ook 'bestaanbaar' zijn, d.w.z. 'relevant zijn'...
Over 'licht'; zoals ik in 'dichtheid' al dichtte, is dichtheid ook hier de norm: Het gedicht handelt zowel over 'taal' als (bekend thema bij de auteur) over 'talen' (in dezelfde betekenis gebruikt in 'Kussen' en 'T x t'). 'Licht' kan (inderdaad ook) een 'verkeerd gespelde' werkwoordsvorm zijn, 'ligt' dus, in welk geval je 'des dichters lippen' zou moeten lezen alsof (al) het erop volgende de tekst van de dichter is, hetgene dat van zijn lippen komt... 'De held ligt geveld' is wel een betekenis die hier door moet klinken natuurlijk. In dat geval ook is uiteraard 'verkeerd gespeld' ZELF verkeerd gespeld en is 'verkeerd gespeld' eveneens een aanduiding van hoe 'de held' ligt, waarin in 'gespeld' naast taalkundige 'spelling' ook 'spel(en)' (de 'kunst van het [ergens naar] talen') dient door te klinken. Het moge duidelijk zijn dat de auteur 'Poezie is kinderspel' gelezen heeft, alsmede de regel (vraag me niet van wie) 'opgelucht spelt hij zijn reddende medeklinker'.
De principale lezing is denk ik dat 'des dichters lippen licht geveld' net als 'monddood' en 'ontbloot' een bepaling is bij 'de held', die 'gespeld' (zie hierboven) 'in het heden', danwel 'in het nauw' 'verkeert'. Je zou kunnen zeggen dat 'geveld' hier een 'zijn' mist, maar denk bijvoorbeeld aan 'licht verkouden', waar ook geen persoonsvorm bij nodig is... Het interessante is hier dat de drie genoemde bepaling eigenlijk synoniem aan elkaar zijn: Nog los van of 'geveld' hier (zoals in 'geveld door verkoudheid') ook als 'gehavend', '(tijdelijk) buiten gebruik' kan worden opgevat, het betekent in elk geval 'van vellen voorzien... De 'gevelde lippen' zijn dus schraal, zoals die van de auteur dat ook dikwijls zijn, zij het door andere oorzaken. In het gedicht zijn de vellen een teken van het voor de held 'afgedaan hebben', cq. 'opgezegd zijn' van de taal... 'Gevelde lippen', 'monddood' EN 'ontbloot' liggen daarmee in elkaars verlengde. 'Ontbloot' ligt uiteraard ook in het verlengde van 'afgelegd' in de eerste strofe, als dat laatste woord wordt gelezen in de 'archaische' betekenis, zoals in 'hij heeft zijn kleding afgelegd'.
In nog een derde lezing is 'geveld' het verkeerd gespelde woord en wordt 'gefeld' bedoelt, een neologisme met de betekenis 'fel geworden'. Hieruit volgen weer twee sublezingen: ten eerste kunnen de 'lippen' 'licht gefeld' zijn, ofwel 'in lichte mate feller geworden' (om de mogelijkheid van lippenstift voor het gemak even uit te sluiten); ten tweede kan 'licht gefeld' een metafoor voor diezelfde lippen zijn: De lippen worden vergeleken met 'feller geworden licht' ('de lippen zijn als gefeld licht')...
In de derde strofe spelen ook weer enkele (soms slechts subtiel verschillende) betekenissen:
'Alleen maar' kan betekenen dat het hier verwoorde 'het enige' is dat de ik 'alsmaar' wil doen, of dat hij dat 'simpelweg' (haast verontschuldigend) wil doen. Een derde mogelijkheid is dat de ik bij JOU niets anders wil zijn dan 'dichter', waarover later nog meer. Zie in dit kader ook het spel met 'niets anders' in het slot van 'Schroom'.
Een 'dichter' is een poeet, waarmee de ik hier aangeeft zijn 'dichter zijn' uitsluitend te willen beleven als hij in de nabijheid is van de jij-figuur, OFWEL uitsluitend in zijn rol van dichter (en wellicht niet als zichzelf) in de nabijheid van de jij-figuur wil verblijven. De minder poetische betekenis tenslotte, dit is immers ook een recht-toe-recht-aan liefdesgedicht, luidt dat de ik 'dichterbij' jij wil zijn.
Anders dan deze meest romantische lezing suggereert hadden de woorden 'ik' en 'jou' in deze slotstrofe overigens niet verder van elkaar af kunnen staan... 'Ik' wil wellicht dichter bij 'jou' zijn dan hier (wat het aantal tussenliggende woorden betreft) het geval...
V.
Toen ik dat studieboek waar je de "kunst" der taalanalyse zeker ten dele uit geleerd hebt zag liggen vreesde ik al voor je oorspronkelijkheid. Dit soort gekunstel komt overeen met het idee dat als je een vogeltje systematisch hebt ontleed en precies weet hoe het in elkaar zit, je zelf ook een vogeltje kunt maken. Maar daar is meer voor nodig dan ratio alleen: een vlaag van irrationaliteit; intoxicatie; inspiratie. Psychologisch-symbolisch kunnen we zeggen dat God een Poëet (letterlijk "Schepper") is:
"[The poet is] a light and winged thing and holy, and never able to compose until he has become inspired, and is beside himself, and reason is no longer in him".
[René Guenon, The Language of the Birds.]
De dichterlijke, artistieke, creatieve staat is die waarin je de beperkingen van karakter en ego overschrijdt en boven jezelf, ook boven de rede, uitstijgt. De rede wordt dan op haar plaats gezet, als middel - in dienst van de hogere rede, de onrede, de "zielskracht", zoals Roland Holst haar noemt. Een dienaar - en zij het de eerste dienaar - op de troon te zetten, zoals jij hier doet, is een symptoom van decadentie. - En zelfs al was de taal hier slechts middel, dan nog schiet zij haar doel ver voorbij. Wat wou je nou eigenlijk zeggen, dat je graag bij je vriendinnetje bent?
Ik vind je gedicht trouwens best wel mooi, eigenlijk van het kaliber van "Schroom", maar ik denk dat je jezelf overschat. Een analyse als deze voegt er niets aan toe, doet er alleen maar aan af. Ik vind "Taalkunde" en "Schroom" je mooiste, of zelfs je enige mooie, "noten". Alleen deze twee hebben iets oorspronkelijks, of liever, zijn niet overgekunsteld. Toch zijn het allebei niemendalletjes, en hoewel ze technisch misschien veel beter zijn dan die van Roland Holst, is Sinterklaasrijm misschien een beter medium voor dit soort inhoud. De reden waarom ik zijn "Nachtliedje" quotete was juist, dat hij gebroken had met dat soort romantisch gemijmer. Hij streefde het klassieke na. Niet dat hij dat bereikt heeft; en misschien is het beter om een meester te zijn op kleine schaal dan een leerling op grotere. In dat geval raad ik je aan je analysen vóór je en je vogeltjes heel te houden.
"Filosofen zijn er niet voor gemaakt elkander lief te hebben. Arenden vliegen nimmer in gezelschap. Dat moet je overlaten aan patrijzen en spreeuwen..."
[Galiani.]
Oh ja, en hoe zit dat dan met interpunctiegedichten?
Ik vind dat je die discrimineert door zo met het medium poezie om te gaan.
Wat Ollie zegt over poezie als schepping, daar sta ik met hart en ziel achter natuurlijk. Stel je voor dat men het volgende gedicht tot stand zou moeten brengen aan de hand van ratio:
'I deliver my soul in your mailbox
but you don't bother to read
you just suck up the effort it takes me
to feed your platonic greed
In your reach I lie, unopened
living of futile hope
that someday you'll find the treasure
that is sealed in this envelope'
Men moet er in dat geval vanuit gaan dat de atio ins taat is tot het voortbrengen van irrationele gedachten - de metafoor die aand egrondslag ligt van dit gedicht, is immers in beginsel al irratioleel.
Het dichtproces is naar mijn mening niet iets dat ontstaat uit de mogelijkheden die de taal de dichter biedt om zich uit te drukken, maar juist uit de beperking van de taal. Dat is waar de dichter zich mee geconfronteerd ziet - zijn werk is om de taal te onderwerpen aan zijn scheppingsdrang, haar zodanig te vervormen dat ze overeenkomt met datgeen hij wil uitdrukken, neerzetten, scheppen.
Dit verklaart waarom er zoveel koortsachtig (ref: ijlen) aandoende liefdespoezie is: Liefde IS scheppingsdrang. Liefde tussen een man en een vrouw is de extentie van de drang van het universum om zichzelf voort te planten. Wanner liefde slechts vanuit een persoon (de man, degene met de atieve drang) beleefd wordt, en de schepping niet kan plaatshebben in vereniging met de vrouw, dan moet er wel een substituut ontstaan. Soms uit it zich in destrucite - de vorm van schepping die het minste controle vergt - soms in poezie.
Als men helemaal dichterlijk bezig wil zijn kan ook delink gelegd worden tussen de vrouw en de taal, als ten opzichte van de dichter - een subliem gedicht kan gezien worden als de ontmaagding van de taal (van de dichter)
Een onbevlekte ontvangenis levert in ieder geval geen boeiende poezie op.
Vader 'wie denk je wel niet wat je ben' Jakob
Precies. In de aanvang staat niet het woord, maar de wil, namelijk een spanning die zich wil ontladen, niet in de taal - want de taal is alleen maar het medium, zoals koper een mogelijk medium is van stroom - maar door de taal. Door haar heen breken wil de dichter, om degene aan de andere kant van het lied te bereiken - het is de bedoeling dat diegene kan sympathiseren met het pathos van de dichter zelf. Hiervoor staan alle stijlmiddelen hem ten dienst, ook het gebrek aan stijl - communicatie is altijd in zekere mate banaal. Het is altijd belangrijker dat men begrijpt wat je bedoelt dan dat je taalgebruik goed is. En niet zelden is correct taalgebruik een restrictie, een onnatuurlijkheid, waardoor het wilde landschap waarover je vertellen wilde tot ontgonnen gebied verwordt. En er zijn gedachten en gevoelens die zo krachtig zijn, dat ze alleen te verwoorden zijn door de taal te forceren.
De zinsnede 'Om degene aan de andere kant van het lied te bereiken' is een goed voorbeeld van het forceren van taal om iets te communiceren.
Eigenlijk gaat het hier om het door ons destijds zo uitgewoonde begrip 'associaties' - de taal dient in communicatie van iets oorspronkelijks als een reservoir van massaal-gekende ervaringen of zaken verworden tot veralgemeniseringen, zoals bijvoorbeeld 'verdriet', of 'gootsteen', terwijl natuurlijk geen enkel verdriet en een enkele gootsteen gelijk zijn. Op het moment dat je iets zegt als 'ik spoelde mijn verdriet door de gootsteen' blijkt de exactheid van taal een illusie; iedereen snapt tot op zekere hoogte wat ik met deze zin aan wil duiden, terwijl noch het woord gootsteen noch het woord verdriet in algemeen aanvaardde zin worden gebruikt. Als men nu het woord gootsteen moet gaan verklaren aan de hand van dit gedicht, dan wordt het van een fysiek ding aanwezig in elke keuken tot een metafysisch begrip: 'datgeen waar door men zich van zaken ontdoet'.
Verdriet wordt nu van iets dat men ondergaat tot iets dat zelf ondergaat. Het lijkt me voor een taalkundige een erg lastige taak om deze zin te rationaliseren.
J.
het sterkste gedicht is naar mijn smaak ook datgene waarin de taal alleen nog as smeuelende as omheen te herkennen valt.
Als kind was ik al bijzonder gecharmeerd van het gedicht Oote-Boe, van geen idee welke dichter. Ik kende het ongeveer uit mijn hoofd, omdat ik het fantastisch vond te constateren dat iemand van alles bedoelde maar daar totaal geen woorden voor kon vinden, en dus die woorden maar bedacht. Ik kon me ook zeker vinden in wat er werd uitgedrukt - volgens mij was wat er werd uitgedrukt in grote mate het zich niet in taal kunnen uitdrukken. Een strijdlied tegen de tyrannie van de taal.
In kabalistische termen kan men de taal zoals die geaccepteerd is zien als Binah, en de dichter als Chokmah. Maar daar zal ik op Vincents blog maar niet over uitwijden.
Er is echter nog een soort van dichtkunst, die weliswaar vrij is van de beklemming van dat-wat-al-bestaat, maar zich desalniettemin toch bedient van al bestaande vormen. Het gaat hier om de dichtvorm die bestaande begrippen in een dusdanige context plaatst dat ze in een nieuw licht komen te staan - zoals Marsman dat doet. Hij weet van simpele, alledaagse dingen iets oprecht koninklijks te maken, door gebruikt te maken van de associaties die bepaalde woorden al hebben meegekregen. Het suggereren van betekenis door bepaalde woorden te combineren. Dit soort dichtkunst vergt ook echt zorgvuldig geconcentreerd lezen, elk woord moet de kans worden gegeven zich te nestelen in het bewustzijn. Deze vorm getuigt eigenlijk juist een monumentaal respect voor de taal zoals die bestaat.
Een illustratief gedicht in deze is het volgende:
Ik waaj je Baal, ja wat wou je nou Guile?
Ik krakketak je met m'n hattattattaaatat,
Kon je maar een Tiger Uppercut zonder Sagat...
Ik krakketak je met m'n hattattattaaatat,
Kon je maar een Tiger Uppercut zonder Sagat...
Ik krakketak je met m'm hattattattataaatat! Kon je maar een Tiger Uppercut zonder Sagat!
(c)Jakob Milikowski
Vincent,
Ik herinner me nog ons epische 'Bejaardenseks'
(Petappetappetappe)
Natuurlijk kunnen wij geen van beide dat niveau van dichterlijke oerkracht evenaren, maar toch is het de moeite waard, hoop ik, je eraan te herinneren.
Het gaat zelfs zover dat de meest populaire rapper van dit moment, Vieze Fur van de Jeugd van Tegenwoordig, er aan refereert;
Vieze Fur, viezer dan bejaardenseks,
Vieze Fur, represent de Jellinek...
Beste S.,
"Door haar heen breken wil de dichter, om degene aan de andere kant van het lied te bereiken". Hier ben ik het van harte mee eens. Maar dan: " het is de bedoeling dat diegene kan sympathiseren met het pathos van de dichter zelf." Hier kan ik me weinig bij voorstellen, de kunstconsument zou in dat geval een altruistisch ingesteld wezen zijn dat meer van de kunstenaar wil begrijpen. Lariekoek! Wie kunst consumeert wil zich iets kunnen voorstellen bij kunst, wil niet des dichters pathos, maar zijn eigen gevoelsleven verwoord of, in het geval van muziek of beeldende kunst, in klanken omgezet of verbeeld zien. Hij vindt om jou te parafraseren het kunstwerk mooi, goed en/of waardevol omdat het sympathiseert met zijn eigen pathos.
Afgezien van dat het pathos van de dichter de lezer niet of nauwelijks zal interesseren (hoewel dichters graag anders geloven), is het zeer de vraag in hoeverre de lezer er inzicht in heeft. Of het de 'bedoeling' van de dichter is dat de lezer met zijn pathos kan sympathiseren valt ook nog te bezien. Ik vraag me af in hoeverre het ueberhaupt zinvol is iets over 'de' bedoeling van 'de' dichter te zeggen, verschillende dichters zullen verschillende bedoelingen hebben en ook afzonderlijke dichters zullen denkelijk meer dan een bedoeling hebben. In het algemeen zal speculeren over andermans bedoelingen bijna zonder uitzondering verzanden in amateurpsychologisch gewauwel.
Als ik mag spreken voor de de enige dichter waarvan ik enigzins de bedoelingen ken: Mijn gedichten zijn uitingen van wat eruit moet. De gedichten die ik publiceer zijn degenen waarvan ik hoop dat de lezer er iets in herkent. Wat de lezer er in herkent en of dat dat hetgene is wat ik wilde teweegbrengen is vanzelfsprekend niet aan mij. Het mooie van (geslaagde) gedichten zowel als muziek is m.i. dat meerdere mensen zichzelf erin herkennen en niet de dichter. De dichter/musicus stopt dus iets van zichzelf in zijn scheppingen en de lezer... doet in wezen hetzelfde.
"Het is altijd belangrijker dat men begrijpt wat je bedoelt dan dat je taalgebruik goed is." Ook hier moet ik, om dezelfde redenen, tegen protesteren. Het taalgebruik is inderdaad het vehikel, dit moet naast 'goed' dan ook vooral 'efficient' zijn, m.a.w. in dienst staan van het doel. Bovendien kan taalgebruik deels zijn eigen doel zijn. Zoals hierboven uiteengezet is in kunst niet belangrijk dat de consument begrijpt wat de kunstenaar bedoelt, maar de kunst zelf begrijpt; niet doordat de consument de kunstenaar begrijpt, maar doordat de consument door de kunst gefaciliteerd zichzelf beter denkt te begrijpen. Als het begrijpen van de kunstenaar voorop stond, was de hier gegeven uitleg van 'taalkunde' niet alleen noodzakelijk, maar was het gedicht zelf eigenlijk van secundair belang. In dat geval had het gedicht niet persee weergegeven hoeven te worden! Laten we het er in ieder geval over eens zijn dat het kunstwerk zelf de 'bedoeling' is van de kunstenaar. Dat 'men begrijpt wat je bedoelt' is in een conversatie of op bezoek bij de psych wel handig, maar binnen de kunst m.i. niet alleen niet 'belangrijker' maar zelfs onbelangrijk.
V.
Beste Vince,
Ten eerste mijn complimenten voor je om- en rechtopdraaiing van mijn psychologie. Natuurlijk is de "consument" ook egocentrisch. Alleen dàt in kunst uitgedrukte pathos zal hem dus aanspreken waarin hij zichzelf kan verplaatsen. Hij probeert zich niet de kunstenaar voor te stellen, maar zichzelf in de plaats van de kunstenaar. Zoals Nietzsche zegt:
"Het 'ik' van de lyricus klinkt [...] uit de afgrond van het Zijn: zijn 'subjectiviteit' in de zin van de moderne aesthetici is een inbeelding. Wanneer Archilochus, de eerste lyricus van de Grieken, zijn razende liefde en tegelijk zijn verachting aan de dochters van Lycambes kenbaar maakt, dan is het niet zijn passie, die in orgiastische duizeling vóór ons danst: we zien Dionysus [dat wil zeggen, het archetypische Zelf] en de maenaden"...
[De geboorte van de tragedie, 6.]
Of deze gepassioneerde dans van het archetypische Zelf echter de toeschouwer aanspreekt - wat kan dat Dionysus schelen! Wat kan dat ons schelen, wij kunstenaars!
"It is wrong to assume that art needs the spectator in order to be. The film runs on without any eyes. The spectator cannot exist without it. It insures his existence."
[Jim Morrison, The Lords.]
Hiermee komen we dan op mijn gripe met de moderne "kunst" (entertainment!): ze staat in dienst van de consument. De consument zet de tv aan alsof hij de kraan opendraait; wat weet hij van de bron van zijn water? Wat weet hij van de artistieke creatie? Niets... Voor hem is het gewoon een snack (en niet eens een eerste levensbehoefte!), iets dat lekker smaakt en licht verteerbaar is... En als het zwaar op de maag valt dan drinkt hij er wat alcohol bij. Maar het is niet de bedoeling van kunst (ja: de bedoeling van kunst...) dat het bedwelmt, maar dat het oppept, stimuleert (maar weer niet overstimuleert en uitput): kunst wil de mens tot een hoger niveau verheffen, doordat het de uitdrukking is van een verheffing van de kant van de kunstenaar.
"Erôs arises in response to the gulf that separates the exemplary human being from all others, and it naturally aspires to bridge this gulf."
[Daniel Conway, Love's labor's lost.]
"Love may best be defined as the passion of Hatred inflamed to the point of madness, when it takes refuge in Self-destruction."
[Aleister Crowley, Little Essays toward Truth; Love.]
Dan bedankt voor je uitleg. We blijken het (weer eens) meer eens dan gedacht.
Over de totale ledigheid van het hedendaagse 'amusement' (voorzover dat woord de lading dekt), haar publiek en de bedenkelijke rol die Koning Alcohol speelt in het geheel gaat overigens ook "Kijkcijfers". Derhalve nog een punt van overeenstemming.
V.
Hola, gelden er in deze niet andere 'wetten' voor muziek dan literatuur, en voor film dan dans? Bij de ene kunstvorm gaat het meer om de identificatie met de performer, in de andere, doet die er schijnbaar niet toe. Kijk naar het verschil hier in tussen architectuur en rockmuziek. (afgezien van Gaudi, de Slash van de architectuur)
Een reactie posten
<< Home