Lieve lezer dezes,
Om met iets belanghebbends te beginnen: U bestaat! Dat is heugelijk. Uit enig veldwerk de laatste tijd verricht is gebleken dat een bescheiden maar gestaag groeiend publiek haar weg naar Noten heeft weten te vinden danwel (denkelijk onderbewust) dit van plan is binnenkort te gaan doen. Blijkens de nog geen records brekende hoeveelheid hier geposte commentaren gaan er twee dingen nog niet helemaal zoals bedoeld:
1) Een niet onaanzienlijk deel van u heeft moeite met schrijven danwel ziet zichzelf niet als de aangewezen persoon om... etc. Mocht u zich hierin herkennen, luidt de welgemeende raad als volgt: Schroomt niet! Reageert en laat uw stem horen. Schrijver dezes is niet alleen zijn sterrenbeeld getrouw hoogst vatbaar voor complimenten, hij vindt het nogal onaangenaam om er naar te moeten vissen, danwel ze op andere dan directe manieren te moeten vernemen. Voor (uiteraard theoretische) kritiek geldt overigens hetzelfde.
2) [gerelateerd aan 1]: De publiciteitscampagne is nog niet voor de volle honderd procent effectief. Onderzoek heeft uitgewezen dat nog steeds minder dan de helft van de gealfabetiseerde populatie Nederlands sprekenden hier (regelmatig) vertoeft. Hierbij dient ook de hand in eigen boezem gestoken te worden, waarbij aangetekend dat ik (zeker gezien de afmetingen van genoemde voorgevel) in verhouding nogal grote handen heb... Meer binnensteekbare reserveboezems kunnen bij de redactie worden aangemeld. Er wordt hoe dan ook gezind op promotieve maatregelen, dus, gij zwijgende meerderheid, reken op verzoeken om posters te plakken, uw e-mail adres uit te lenen ten behoeve van spam-bombardementen en dergelijke.
Meer management:
Zojuist de herhaling van Buitenhof gekeken. Daarin behalve Boris Dittrich die sinds het Uruzkan-debacle zo te zien geen oog meer had dichtgedaan aandacht voor het fenomeen 'management binnen het onderwijs'. De discussie die plaatsvond spitste zich toe op het middelbaar onderwijs. Als eeuwig aanstaand academicus voor mij alweer een tijdje geleden, maar het management aan universiteiten heeft die eeuwigheid in elk geval niet korter gemaakt. Als zoon van een docente in die contreien toch ook actueel, helaas ook wat de schrijnendheid betreft, herkenbaar. De feiten: Er is al vele decennia schromelijk gebrek aan geld in het onderwijs. Dit wordt al evenzovele decennia opgelost door stevig te bezuinigen... op het onderwijs. Er moest tenslotte geld zijn om geregeld nieuwe tanks en nieuwe straaljagers te kopen. Bovendien moesten steeds nieuwe achttienjarigen dom genoeg zijn om te denken dat ruzie maken zorgt dat er geen ruzie is. Dankzij die bezuinigingen kunnen we nu een paar duizend in khaki-kleuren gehulde debielen door Afghanen met nog minder opleiding maar beschikkend over betere locale topografische kennis laten afschieten. Maar ik dwaal af.
Het onderwijs is arm dus. Wat een beginnende leraar verdient is om te huilen. De werkdruk is (zelfs met zoveel vakantieuren) enorm. Allemaal zaken die bepaald niet resulteren in goed opgeleide kindertjes, iets wat je toch een voornaam doel van onderwijs zou achten. Deze veronderstelling is echter onjuist. Het belangrijkste doel binnen het onderwijs, volgens de beleidsbepalers, is net als in de zorg een gestroomlijnder organisatie. Hoe komt er een gestroomlijnder organisatie? Door (laat iemand de 'wave' inzetten) MANAGERS! We nemen iemand die drie of vier jaar bedrijfskunde gestudeerd heeft om iemand die al sinds de schepping lesgeeft uit te leggen hoe je moet lesgeven. Hoezee! Kennis van pedagogiek is hierbij uiteraard VOLSTREKT irrelevant. Ook het onderwijsprogramma moet op de schop. Feitenkennis is zooooooo 20e eeuw! Wie wil weten waar de Rijn Nederland binnenstroomt als je dat kunt Googlen? Wie kan het iets schelen of wat je met Google vindt waar is? Het stAAt er toch?! Wie wil er iets weten over mensen die al honderd jaar dood zijn? Stel je voor dat we NIET precies dezelfde fouten maken als zij deden...
Maar goed, die 'managers'. Aan tafel bij Paul Witteman zat de auteur van het boek 'De intensieve mensenhouderij', notabene een organisatiedeskundige maar iemand met daadwerkelijke, zelfs toegepaste hersens. In zijn boek vergelijkt hij het huidige onderwijs met de bio-industrie, de kinderen met het vee in kwestie en de docenten met de boeren. De 'onderwijsindustrie' is gericht op het zo economisch mogelijk afleveren van zoveel mogelijk kinderen met een DIPLOMA, i.p.v. met bepaalde VAARDIGHEDEN. De kinderen vergeleek de auteur dan ook zeer verdienstelijk met de zogenaamde 'watertomaat', het Nederlandse model tomaat dus. Volgens de EU mag onze tomaat 'tomaat' heten, hij voldoet aan de (minimum)criteria waaraan een dergelijke vrucht moet voldoen, maar hij bestaat vooral uit water... Het welzijn van de kinderen, zoals dat van de biobeesten, is binnen het gestroomlijnde onderwijs volstrekt ondergeschikt aan het eindresultaat. Het eindresultaat is een zo goedkoop mogelijk geproduceerde nieuwe cassieres, of in een enkel, bijzonder getalenteerd geval, een nieuwe student bedrijfskunde... De docenten tenslotte zijn de hedendaagse boeren: Zij spenderen, zoals ook medici, ongeveer de helft van hun tijd met het invullen van formulieren en andere administratieve onnodigheden.
Wat maakt die managers nu zo erg? Ten eerste kosten ze bakken vol geld. Ten tweede hebben ze geen enkele band met het onderwijs, ze zijn manager dus houden ze van bedrijven. Ten derde zijn ze dus vaak zo weer weg. Ten vierde kost in het slechtste geval ook dat weer geld. Ten vijfde: Ze WETEN niets van onderwijs. Ten zesde vallen ze op basis van dat gebrek aan kennis docenten lastig die dat tijd kost die ze niet aan hun onderwijs besteden. Ten zevende zijn docenten nog meer tijd aan andere dingen dan onze kinderen de wereld uitleggen kwijt doordat ze die managers moeten uitleggen wat eerstgenoemden doen. Ten achtste zijn ze nog meer tijd kwijt door de managers uit te leggen dat wat die managers willen slechter onderwijs oplevert. Ten negende levert wat die managers willen dus slechter onderwijs op. De auteur van genoemd boek wees er fijntjes op dat de introductie van het managementsgezwel in onderwijs en zorg zo ongeveer samenviel met een bijzonder overmatig aantal vers afgestudeerde bedrijfskundigen. Zo werd er voorkomen dat een opzich vrij nutteloze groep mensen en masse werkeloos werd. Wat die plotselinge populariteit van genoemde studie betreft: Duidelijk is dat je er niet alteveel voor hoeft te kunnen en dat je er dik voor betaald krijgt. Koren op de molen (wat?!) van producten van ons uitermate verschraalde onderwijssysteem dus. Zo krijgen in elk geval de meeste watertomaten een baan.
Om nog 1 keer onze organisatiedeskundige aan te halen zijn docenten in deze mensen die de werkelijkheid zien en op basis daarvan een model, hun lessen dus, opstellen dat het meest congrueert met die werkelijkheid. De managers daarentegen, hebben al een model -overigens bedoeld voor en gebaseerd op het bedrijfsleven, en zelfs daarvoor vaak al tezeer stoelend op 'bioindustriele' principes- en steigeren elke keer dat wat de docenten doen, naar beste weten lesgeven dus, botst met de theorie van het model.
Voor een beter begrip van de verhoudingen tussen model en werkelijkheid lijkt het dan ook het beste het leeuwendeel van de in het onderwijs werkzame managers naar Uruzkan te sturen.
V.